279
Groote doeken, zooals onze Ouden ze schilderden voor schutters-
of andere gilden, daarvan is thans geen sprake; de photogra-
phie is daar en is veel goedkooper! Wie zou ze dus anders
kunnen bestellen dan de Regeering, daar bijzondere woningen
veelal te klein zijn om ze te kunnen bevatten. Zoolang dus deze
toestand voortduwt, kunnen wij geen groothistorieele kunste-
naars bebben.
Wij gaan evenwel niet zoover yan te beweren dat zoodanige
kunstenaars, door bestellingen der Regeering, op commando
uit den grond zouden verrijzen, maar wat wij wel zouden ver-
trouwen, is dat zij meer dan waarschijnlijk zouden verschijnen,
zoodra de behoefte daaraan gevoeld werd. Tot zoolang dus
zal onze schitterende historie niet op die wijze aanschouwelijk
aan het volk worden voorgesteld. Doch het is tevens waar
schijnlijk dat, door het gemis aan die soort van kunst, onze
tentoonstellingen verlost blijven van die „nudites”, die blijk-
baar alleen geschilderd worden als speculatie op het sensualisme,
zooals men er te Weenen zoo vele aantrof.
De Nederlandsche schilderschool heeft derhalve te Weenen,
behoudens die enkele genoemden die ons helaas ontbraken, on-
geveer gegeven wat zij geven kon, namelijk het intime leven
van ons volk en de eenvoudige natuur die ons overal omringt.
Sommige critici verwijten aan onze moderne school op die
onzer voorouders te gelijken , geheel en al vergetende, dat, wil
ze geen vreemdelinge worden, zij noodwendig uit dezelfde
bronnen van het dagelijksche leven en de natuur moet putten,
als de voorouders dit gedaan hebben, waardoor die schijn van