103
deze mogelijk is. Hieruit kan toch in de eerste plaats de
meerdere of mindere ontwikkeling van den landbouwendon
stand blijken, terwijl yergelijkingen van de gereedschappen der
verscbillende landen steeds tot verbeteringen leiden, zeer ten
bäte van den werkman.
Hoewel onze landbouw-werktuigen meerendeeis van vreem-
den oorsprong zijn, en dezulke derbalve niet door Ncderlanders
konden ingezonden worden, zijn er toch, zoo wij ons niet ver-
gissen, bij ons ook enkele oorspronkelijke of door Nederlanders
verbeterde in gebruik, waarvan de inzending alleszins wensche-
lijk wäre geweest.
Slechts twee inzendingen van dien aard hadden wij aan te
wijzen; de eene was een karnmachine, van de Heeren Voorbey-
tbl & Co. te Bergen-op-Zoom, de andere bet model eener weide-
sleep, van den Heer Jhr. P. H. Six van Vromade , te ’s Graveland.
De meening dat onze gereedschappen en werktuigen daar,
waar zooveel voortreffelijks van dien aard zou bijeengebracht
worden, toch geen aftrek zouden vinden, is hier op nieuw
gebleken een valsche te zijn, daar de karnmachine van den
heer Voorbeytel, bet eenige aanwezige Nederlandsche land-
bouw-werktuig (en dit behoorde eigenlijk tot de zuivelberei-
ding) te Weenen verkocht is.
Producten van den landbouw in Nederlandsch-Indie waren
in vrij grooten getale aanwezig, dank zij zoowel de Neder-
landsche Kegeering als de Ncderlandsche Handelmaatschappij
en onderscheidene partikulieren in Indie.