121
Onmogelijk echter was het ze alle te verhoeden, wat lich-
telijk te begrijpen is, wanneer men bedenkt dat al onze in
Juni te Weenen aanwezige leden der Hoofdcommissie, de Se-
cretaris niet uitgezonderd, Juroren waren, als zoodanig dage-
lijks langdurige, meestal berbaalde vergaderingen badden, en dan
onmogelijk konden nagaan wat in andere sectien of groepen voor-
viel. Alle vrije tijd werd echter nog daaraan besteed. Bovendien
vernam men nimmer met juistbeid wat eigenlijk ten opzichte
van deze of die inzending bepaald besloten was; ’t bleef bij
geruchten, die somwijlen later bleken gebeel ongegrond te zijn;
trouwens de definitieve beslissingen konden eerst in de eind-
zittingen der groepvergaderingen plaats hebben, en toen nog
werd niets van den uitslag openbaar.
Eerst toen de Juroren meest allen weer uit Weenen ver-
trokken waren en geenerlei verandering meer mogelijk was,
werd die uitslag officieel bekend gemaakt.
Toen waren en bleven, gelijk wij reeds hierboven opmerk-
ten, alle vertoogen, zoowel van de Nederlandsehe als van andere
Hoofdcommissien, omtrent onbillijkheid als anderszins volmaakt
vruchteloos. Toen heette het: de Jury is uiteengegaan en aan
hare uitspraken kan en mag niets gewijzigd worden. Hiertegen
viel natuurlijk niet veel in te brengen.
Niet zonder voldoening kunnen wij echter zeggen dat onze
inzenders zieh over ’talgemeen, ook in dit opziebt, bij die van
sommige andere landen vergeleken, weinig te beklagen hebben.