133
Onze koloniale zaken waren, voor zoover ze in de Hoofd-
en Zijgalerij stonden, wel zooveel mogelijk bijeengebracht,
maar ze stonden daar tocb omringd door voorwerpen van ge-
heel heterogene natuur; er was niets in dat geheel wat naar
systematische orde zweemde, of liever, het t was op zichzelf
geen geheel.
Toch gelooven wij — een vergelijking was onmogelijk, daar
vele producten in de Agriculturhalle moesten geplaatst wor
den — dat wjj, alles met elkaar, uit Oost-Indie minstens
evenveel voorwerpen op de Weener tentoonstelling hadden als
Frankrijk uit Algerie, daargelaten nog de veel grootere be-
langnjkheid.
Yanwaar dan dit verschijnsel?
Wij aarzelden niet deze opmerking hier openhjk uit te spre-
ken, maar achten het tevens van belang de reden daarvan to
doen volgen.
Ten opzichte der uit Oost-Indie te verwachten voorwerpen,
en inzonderheid producten, verkeerde de Commissie, bijna tot
op ’t laatste oogenblik toe, in zoodanige onzekerheid, dat het
haar onmogelijk was om vooruit die maatregelen te nemen,
welke zoo hoog noodig waren om voor een goede en vooral
regelmatige plaatsing ervan te zorgen.
Wat in een dergelijk geval van zeer veel belang kan geacht
worden, is dat er reeds zeer vroegtijdig, zoowel in West- als
in Oost-Indie, een afzonderlijke Commissie wordt benoemd, uit
slechts weinige leden bestaande, maar op wier energie men
kan rekenen, welker taak het is om alles bijeen te brcngen,