135
men pas in Juni aan), de bezendingen uit Indie te Weenen
arriveerden, zag zij zieh daardoor, vooral bij hare zeer beperkte
plaatsruimte, zeer in de engte gebracht. Ze werd door die
massa voorwerpen, die meestal van zeer groote beteekenis wa
ren , letterlijk overstelpt. Alles was vol; de ruimten in de Hoofd-
en Zijgalerijen, in den overdekten Hof waren dickt bezet; op
sommige plaatsen te dicht zelfs. In de Agriculturhalle was maar
juist ruimte overgebleyen voor de bezoekers, en toch moest
voor die yerzamelingen plaats, en wel goede plaats gevonden
worden. Nu moest dus die groote menigte voorwerpen in de nog
zoo uiterst beperkte ruimte opgesteld worden, waardoor de plaat-
sing onvermijdelijk gebrekkig werd en betrekkelijk zeer weinig
partij kon worden getrokken van die belangrijke inzendingen.
Indien wij met al die voorwerpen vooraf goed bekend waren
geweest en ruimte hadden gehad als Engeland en Frankrijk
voor hunne kolonien, dan zou onze Indische tentoonstelling
zeker in vele opzichten met die van beiden hebben kunnen
wedijveren, tenminste indien de uitgebreidheid der kolonien
daarbij in aanmerking wordt genomen.
Om mi alles bijeen te houden, zelfs wat bijeen behoorde,
hieraan viel zelfs niet te denken, en juist dät is het wat in
zoodanig geval de waarde der inzendingen tesamen zeer ver-
hoogt.
De redenen van ’t bovenvermelde waren dus dat de Commissie
vooraf door aanschouwing geen kennis had van ’t gene vooral uit
Indie zelf te verwachten was en ook de beperkte ruimte. Wel
had zij lijsten ontvangen, maar volslagen onmogelijk was het