222
3ile Sectfc: §poorwcgcn , Brüggen en Wegen.
Op den voorgrond werd gesteld, dat beweegbaro bruggen
niet dan om zeer overwegende redenen in spoorwegen mögen
worden toegelaten, daar zij in hooge mate tot ongerief voor
de exploitatie en voor de scheepvaart aanleiding geven. In Ne-
derland, dit werd erkend, waren zij evenwel niet geheel te
vermijden door de läge ligging van de landstreek, waardoor
men tot den aanleg van een groot aantal draaibruggen, zelfs
van kraanbruggen, verplicht is geworden. Onder de teekenin-
gen van deze bruggen, ook door het Kon. Instituut van Inge
nieurs ingezonden, verdiende in de eerste plaats vermelding:
ST. T. Michaelis : Plans van de groote draaibrug over de
Oude Maas bij Dordrecht, ingericht voor een dubbel spoormet
een lengte van 55.36 Meter, overspannende twee openingen
van 21.30 Meter lengte.
De brug draait op een stalen spil van 0.10 Meter diameter en
is boven het zwaartepunt opgehangen, waardoor er weinig wrij-
ving voorkomt, en de opening en sluiting niet groote gemak-
kelijkheid en zonder veel inspanning kan geschieden. Door de
plaatsing van de spil tusschen de beide sporen zijn de stabi-
liteits-verkoudingen eenigszins samengesteld, wanneer bij het
overtrekken van de treinen de steunpunten der brug aan de
eene zij de positief maar gelijktijdig aan de andere zijde negatief
belast worden, welke negatieve belasting nimmer de positieve
door het eigen gewicht van de brug mag overschrijden, zoo-
dat de brug aan die zijde nimmer gelicht kan worden. Hiertegen
zijn bij de excentrische bewegingen voorzieningen genomen.