8
stad, door een Wereld-tentoonstelling te doen gelden. Men
mocht trouwens met reden yermoeden dat dit denkbeeid in de
andere groote Rijken — voor zoover een vrij natuurlijke naijver
niet in den weg stond — gereeden ingang zou vinden. Het
ligt toch in ’s menschen aard om spoedig weer overeind te
zetten wat hij pas wrevelig omver wierp, weder op te bouwen
wat hij kortelings heeft afgebroken. Men wil gaarne toönen
dat de industrie levensvatbaarbeid genoeg beeft, om zelfs ge-
ruimen tijd achtereen tegen het oorlogs-vandalisme op te wer
ken. Dit wist men in "Weenen ook wel, en men kon derhal-
ven met grond yermoeden dat het althans aan inzenders niet
zou ontbreken,
Hier komt nog bij dat men in de nijyerheid in ’t algemeen,
en in sommige takken daarvan inzonderbeid, in Oostenrijk in
de laatste jaren een krachtvolle ontwikkeling kon bespeuren,
die men zeker voor een goed deel als het gevolg eener wijze
regeering van den thans zoo geliefden Keizer mag beschouwen. Do
Oostenrijksche industrie verkeert tegenwoordigjuist in die periode,
waarin die kracht zieh gaarne naar buiten openbaart. Boven-
dien is de bevolking der hoofdstad voor grootsche plannen
licht ingenomen, en bereid aan de verwezenlijking ervan het
hare bij te dragen.
Om niet al te uitvoerig te worden, zullen wij hier slechts
de hoofdmomenten, die de opening der tentoonstelling vooraf
gingen, aanteekenen.
Het besluit tot het houden der Wereld-tentoonstelling te
Weenen in 1873 werd vastgesteld door de beschikking