233
Daar de 25 e Groep (Beeidende Kunst van den tegenwoordigen
tijd) zoowel door de Commissien van alle landen als door de
Keizerlijke Commissie als geheel op zichzelf staande werd be-
schouwd, en dus ook het Verslag daarover als ’t ware'een op
zichzelf staand geheel vormt, vervolgen wij hier, evenals wij dit
bij de 2 e en 4 e groep hebben gedaan, onze mededeelingen over
de 26e groep, teneinde daarna onze beschouwingen uitsluitend
aan de Kunst te wij den,