GROEP 25.
Beeidende Künsten van den tegenwoordigen tijd.
Ingevolge het genomen besluit in de vergadering van 2
Mei 1872, waarbij de heeren de Poorter, Vogel en Craei.t-
vanger als Sub-Commissie voor de Kunst hunne taak op ge-
heel zelfstandige wijze zouden aanvaarden, werd zoo spoedig
mogelijk daarmede een aanvang gemaakt, en wel door het
bijeenroepen eener vergadering van kunstenaars te ’s Hage,
op 8 Mei, en te Amsterdam op 10 Mei. In die bijeenkomst
werd de vraag gesteld: in hoeverre door de kunstenaars-inzen-
ders in de kosten van verzending en assurantie op die ten-
toonstelling zou gedeeld worden? De bijdrage in de kosten
van verzending werd verworpen, op grond vooral dat der
Hoofdcommissie geene kosten van plaatsruimte voor de Kunst
in rekening werd gebracht, terwijl men zieh echter niet onge-
negen toonde de assurantie-premie voor eigen rekening te
nemen.
Nadat op deze vergadering de mededeeling werd gedaan dat
voor de Yederlandsche Kunst te "Weenen was afgestaan 300
vierk. Meter muurvlakte, hetgeen ongeveer overeenkwam
met de aan ons toegestane hoeveelheid te Parijs in 1867,