Het gevolg hiervan was, dat, niettegenstaande de meest aan-
houdende pogingen, de Heeren de Haas , Bäcker Korpf ,
Yerschuttr, Alleb^, H. Maris, Havedoes, enz. om ver-
schillende redenen verklaarden niet mede te willen of te kun-
nen werken.
Geheei anders was de loop van zaken met den Heer Alma
Tadema , die zieh zeer gaarne met zijne landgenooten te Wee-
nen had vertegenwoordigd gezien, doch op zullte hezwarende
voorwaarden, dat de Sub-Commissie zieh niet gerechtigd achtte
ze aan te nemen, ook zelfs al gold het hier een onzer aller-
eerste kunstillustratien. Met het oog daarop ziet de Com-
missie zieh verplicht zieh eenigszins uitvoeriger bij de Regee-
ring te verantwoorden, daar die handeling vele direete en in-
directe aanvallen heeft ten gevolge gehad.
Yöor wij verder gaan, is het noodig te wijzen op Art. 4
van het officieele programma, hetwelk zegt: „Elke vreemde
Staat moet, alvorens de werken zijner kunstenaars te verzen-
den, deze aan het oordeel eener Jury onderwerpen.”
Het allereerste schrijven van den Heer Alma Tadema, 17
Juni 1872, in antwoord op de toezending van Programma
en invullingsbiljetten, luidde als volgt:
»Messieurs,
»En röponse 4 votre Programme, je viens vous prier de vouloir
»Men vous arranger pour mon exposition 4 Vienne avec Mr. E.
»Gambab.t, Chateau d’Alsa, Spa. Comme Mr. Gambaht s’est chargö
»de cette affaire pour moi, je lui ai donnd plein pouvoir. AgMez, etc.