257
stellen door den Heer Tadema , gerustelijk van zieh af te kun-
nen werpen. —
Tlians werd overgegaan tot het benoemen der nationale Jury,
in verband met art. 4 van bet bijzonder programma. Daar
deze Jury uit zeven personen moest bestaan, zoo werden, na
de mededeeling dat de Heer J. Bosboom om redenen van ge-
zondheid buiten aanmerking wenscbte te blijven, daartoe aan-
gewezen de Heeren: Hermar F. C. ter Kate , H. A. var
Trigt , J. W. Bilders en Ch. Rochussek als kunstschilders;
J. H. Rerrefeld, graveur; Strack^, beeldhouwer en Prof.
Gögel , architect; en verder als plaatsvervangers: de Heeren
D. Bles, C. Bisschop, J. J. var de Sarde Bakhuyzer en
J. Stroebel , kunstschilders; Streelirk , graveur; Lacombl^ ,
beeldhouwer en Ebersor, architect. Daar de Heeren H. A.
var Trigt en Ch. Rociiussen, om verschillende redenen, de
benoeming niet konden aanvaarden, zoo werden in hunne plaats
gesteld de Heeren D. Bles en C. Bisschop, die evenwel, even-
eens bedankende, vervangen werden door de beide overgeble-
venen J. J. var der Sarde Bakhuyzer en J. Stroebel, die
zieh die benoeming eindelijk lieten welgevallen.
Zooais uit het reeds voorgegane blijkt, was er nog zeer wei
nig zekerheid verkregen dat onze tentoonstelling zou gelukken,
totdat eindelijk in een vergadering van de Hoofdcommissie
besloten werd, dat er een Commissie naar Weenen zou worden
gezonden, om opheldering te verkrijgen omtrent alles wat nog
duister was, en zooveel mogelijk in orde te brengen wat nog
ongeregeld was. Deze taak werd, gelijk reeds in het 2e gedeelte
17