261
schappij „Arti & Amicitise”, te Amsterdam, nadat de Neder-
landsche Jury hare zware taak had volbracht. Die tentoonstel-
ling werd gehörnten in de laatste dagen der maand Februari.
Uitnoodigingen werden verzonden aan al de leden der Yor-
stelijke Familie, aan de Ministers van Binnen- en Buitenland-
sche zaken, aan den Gezant van Oostenrijk en verder aan alle
personen, aan wie men bet aanvankelijk succes onzer tentoon-
stelling te danken had. HH. KK. HH. Prins Frederik,
Prins Alexander, Prins en Prinses von Wied voldeden
aan de uitnoodiging der Commissie, alsmede Z. E. de Minister
van Binnenlandsche Zaken en Z. E. de Gezant van Oostenrijk,
terwijl de toevloed van belangstellenden buitengewoon groot en
zonder weerga was in de annalen der genoemde Maatschappij.
De groote recette, ten voordeele van het ondersteunings-fonds,
kon derhalve wel als een goed voorteeken voor het welslagen
onzer Nederlandsche tentoonstelling te Weenen aangemerkt
worden.
Na afloop dezer tentoonstelling werden de schilderijen zorg-
vuldig ingepakt en naar Weenen verzonden, alwaar zij in de
laatste dagen van Maart aankwamen. De verzending bestond
uit 147 collis, inhoudende 164 schilderijen, aquarellen en gra-
vures, bij taxatie vertegenwoordigende een waarde van f 385,000,
welk aantal nog door drie vermeerderd werd, die reeds te Weenen
aanwezig waren, zoodat het aantal voor de tentoonstelling be-
stemde kunstwerken 167 bedroeg, door 70 kunstenaars inge-
zonden en welker waarde op ongeveer vier tonnen gouds
werd geschat.