262
Tot grooto teleurstelling der Commissie was bij de aankomst
onzer schilderijen te Woenen de Kunsthalle nog verre van vol-
tooid, zoodat alles tot tijd en wijle in de Nedorlandsche af-
deeling der Hoofdgalerij van het Industrie-paleis moest worden
gedeponeerd.
Middelerwijl was in de vergadering der Hoofdcommissie op
25 Februari overgegaan tot aanwijzing van die loden der Hoofd
commissie, die belast zouden worden met de opstelling der tentoon-
stelling, en in de vergadering van 19 Maart tot het benoemen
of voordragen van het eene Jury-lid en een plaatsvervanger, waar-
op Nederland in deze groep slechts aanspraak kon maken voor
de Internationale Jury tot toewijzing der medailles. De Hoofd
commissie besloot echter zeer wijselijk, de benoeming dier Jury-
leden aan de Kunstenaars-Inzenders zelven over te laten, het-
geen tengevolge had dat in een daartoe belegde vergadering
te ’s Hage, op 4 April, de Heer Herman F. C. ten Kate ,
als de gewezen dubbele kandidaat van de Maatschappij „Arti
& Amicitise”, te Amsterdam en het genootschap „Pulchri Stu
dio”, te ’s Hage, voor een vroeger van Regeeringswege gevraagde
voordragt, voor het lidmaatschap der Nederlandsche Hoofd
commissie voor Weenen als zoodanig aanbevolen werd, terwijl
de Heer S. L. Yerveer, de derde vroegere candidaat van ge-
noemd genootschap, als plaatsvervanger werd op den voorgrond
gesteld, met dit gevolg dat, bhjkens de uitgebrachte stemming
van inzenders, op 3 April 1878, de beide genoemde Heeren
definitief werden aangewezen en de opdracht door beiden werd
aangenomen.