13
Ongetwijfeld was daar veel wat wij en anderen anders zoudcn
gewenscht hebben, zoowel in de administratie als in de inrich-
ting. De vraag of ’t er over ’t algemeen beter mede zou
geworden zijn, mag echter niet onvoorwaardelijk toestemmend
beantwoord worden. Waar ’t geheel zulk een kolossalen om-
vang heeft, waar zooveel verschillende nationaliteiten haar
eigenaardige wenschen hebben en vaak haar bijzondere eischen
stellen, daar mag men niet verlangen dat er niets te wenschen
zou overblijven, ook al zijn die wenschen somtijds nog zoo billijk.
Daar moet men ’t integendeel roemen en prijzen, wanneer
zij, die de leiding op zieh genomen hebben of met de uitvoe-
ring belast zijn, niet ten laatste, ten gevolge van vele maar
al te vaak onredelijke eischen, het geduld verliezen.
Het möge tendeele aan de spreekwoordelijk gewordene „Wie
ner Gemüthlichkeit” zijn toe te schrijven geweest, zeker is
het dat men het geduld en de vriendelijkheid, waarmede men
daar, ofschoon overstelpt door bezigheden, de vreemdelingen
te woord stond en hen zooveel mogelijk ter wille was , vaak
moest bewonderen. Terwijl wij dan ook enkele bijzondere
gevallen hier voorbijzien, meenden wij dit, in algemeenen
zin, niet onaangestipt te mögen laten. —
Omstreeks half-Februari 1872 was het plan voor het gebouw
en voor de verdere inrichting gereed en werd dit aan de
vreemde Commissien, voor zooverre die toen reeds zamengesteld
en bekend waren, en overigens aan de verschillende Regee-
ringen toegezonden, terwijl tevens met de werkzaamheden een
aanvang werd gemaakt; te gelijkertijd werd bepaald, dat de