282
dedeeling te doen volgen, dat het Z. M. den Keizer van Oos-
tenrijk behaagde, de volgende zeven kunstenaars te benoemen
tot ridders der Franz-Joseph-Orde, te wetcn: C. Bisschop,
J. Bosbooh, J. Israels, Herman F. C. ten Kate, tevens
lid der Jury, Ch. Rochussen, W. Roelops en C. Springer ').
De materieele gevolgen dezer tentoonstelling zijn overbekend,
en in vele opzichten niet bemoedigend. Toch behoorde de Ne-
derlandsche Kunst nog onder de allergelukkigste, terwijl van
vele landen geen enkele schilderij een kooper bad kunnen
vinden, werden er van ons, door bemiddeling der Commissie,
of wel door de inzenders zelven, zes schilderij en tot goede
prijzen geplaatst.
Het weinige dat ons nog ter mededeeling overbljjft is, dat,
na de sluiting der tentoonstelling, zoo spoedig mogelijk een
aanvang werd gemaakt met het inpakken der schilderijen,
waarvoor de Commissie, ter harer verantwoording en tot meer-
deren waarborg voor de inzenders, wederom C. J. Laarman
uit ’s Hage deed overkomen, zoodat zij op 21 November be-
hoorlijk ingepakt, op 24 November naar Amsterdam verzonden
werden en aldaar op 11 December aankwamen. Yandaar werden
zij zoo spoedig mogelijk naar de verschillende adressen verzonden.
De Commissie is overgelukkig de mededeeling te kunneü
doen volgen, dat al de kunstwerken in de beste orde door de
1) Dezelfde cmderscheiding viel later ook den Heer D. Bles tendeel.