15
In Februari toch diende de General-Director een nieuwe
begrooting bij de Regeering in, volgens welke de kosten nu
definitief op 15.700.000 Florijnen bepaald waren, zoodat het
reeds vroeger verleende krediet van 6.000.000 Flor, nog met
minstens 9.000.000 zou moeten worden verhoogd. Dat onder-
scheidene leden van den Rijksraad biertegen veel bezwaar
hadden is, vooral met het oog op Oostenrijks finantien, licht
te begrijpon; men stond hier echter zoo goed als voor een
fait accompli, terwijl bovendien Baron von Schwarz als zijn
stellige overtuiging te kennen gaf, dat het nog tekort körnende
belangrijke bedrag slechts als een voorschot te beschouwen
was, en het zoogenaamde „fonds perdu” het vroeger geraamde
cijfer van 3.000.000 niet zou overschrijden. Hoewel door velen
eenigszins schoorvoetend, werd toch nog 9.000.000 als voor
schot toegestaan.
Op die nieuwe begrooting, die te uitvoerig is, om ze in
haar geheel over te nemen, komen o. a. de volgende posten voor:
Het Industrie-paleis, met inbegrip der Rotunde Fl. 6.289.018
De Machinen-Halle „ 951.448
De Agricultur-Halle „ 670.000
De Kunst-Halle ,, 742.000
Het Pavillon des amateurs „ 122.600
Het Kaiser-Pavillon „ 20.000 ‘)
1) Hierbij moet in aanmerking genomen worden dat dit gebouw slechts voor een
miniem gedeelte voor rekening der Generale Directie kwam, en het hoofdzakelijk,
ook wat de inrichting betreft, als expositie-object was opgericht.