3f>
Hoe dit zij, men heeft te Weenen een grootsche tentoon
stelling , een W e r e 1 d-tentoonstelling in den volsten zin des
woords, in ’t leven geroepen; een tentoonstelling, die, lief
directe en indirecte voordeel, ’t welk duizenden industrieelen
ervan trokken, daargelaten, ook op zuiver intellectueel gebied
niet kan missen een zeer günstigen invloed uit te oefenen,
maar een tentoonstelling tevens, die den Staat een kapitale
som lieeft gekost.
Ten besluite van dit algemeen geschiedkundig overzicht nog
een paar mededeelingen betreffende de opening.
Reeds van den aanvang af was bepaald dat de tentoonstel
ling op den l en Mei 1873 plecbtig zou worden geopend; meer
nog: men had voorspeld en men hield lang vol, dat ze dan
volkomon gereed zou zijn.
Wat het eerste betreft, hierin is men zieh gelijk gebleven,
de andere voorspelling is echter niet bewaarheid geworden.
Trouwens, een Direotie mag zoo voortvarend en actief zijn
als ze wil, dit heeft ze bij dergehjke gelegenheid niet geheel
in hare macht. Zelfs nog na de opening immers werden vol-
geladen waggons met tentoonstellingsgoederen uit verschillende
landen aangevoerd.
Bijna in geen enkele afdeeling was men op den l en Mei
gereed; slechts de Rotunde was schoon gemaakt en opgeruimd,
wijl daar de opening door den Keizer moest plaats hebben,
cn, wie die ruimte vodr een paar dagen had gezien, sloeg