40
woorden op deze Keizerlijke woorden, waarop eerst de Minis
ter-President en vervolgens de Burgemeester van Weenen den
Keizer toespraken, welke reden wij hier achterwege meenen
te kunnen laten, na die, welke direct de opening der tentoon-
stelling golden, te hebben medegedeeld.
Nadat deze plechtigheid was afgeloopen, begaf de Keizer
lijke stoet zieh onmiddellijk naar de Westelijke Hoofdgalerij,
en bracht derhalve allereerst een bezoek aan de aldaar aan de
Rotunde grenzende afdeeling van het Duitsche Rijk, welker
Hoofd-Commissie door Baron von Schwarz aan den Keizer
werd voorgesteld. Daar de Nederlandsche afdeeling onmiddel
lijk hierop volgde, was deze de tweede, die door dezen hoo-
gen stoet bezocht werd; ook de Nederlandsche Hoofdcommissie
werd bij die gelegenheid aan den Keizer voorgesteld.
Op die wijze vervolgde de Keizer en Zijn hoog gezelschap,
waarbij ook de Kroonprinsen van Duitschland en Engeland,
deze galerij en keerde längs de andere zijde naar de Rotunde
terug, om vervolgens de Oostelijke galerij te bezoeken. Daar
echter het toespreken van al die Commissien teveel tijd ophield,
werd dit weldra achterwege gelaten, waarbij de Keizer te ken
nen gaf, dat hij hoopte spoedig al de vreemde Commissien in
den Hofburg te ontvangen; welke receptie werkelijk weinige
dagen later plaats had, en waarbij ieder in de gelegenheid
was om ’s Keizers minzaamheid en niet minder die der Keizerin
te leeren kennen en waardeeren.
Dit eerste officieele bezoek van de Keizerlijke familie duurde
langer dan twee uren.