62
Hiertoe is dan ook reeds tijdig door de Commissie aangesteld
de Heer J. H. Jacobs, yan wiens opmerkzaamheid, goeden
wil en toewijding de Commissie steeds uitmuntende diensten
heeft gehad.
Daar men reeds intijds de zekerheid had dat te Weenen
geen werklieden te verkrijgen zouden zijn, dan ongeschikte en
onvertrouwde personen, tegen buitensporig hoog loon, had de
Commissie bij Z. E. den Minister van Oorlog aanzoek ge-
daan om tijdelijk eenige onderofficieren en manschappen
yan het corps mineurs ter harer beschikking te willen
stellen. Met de meeste bereidwilligheid gaf Z. E. de toe-
stemming dat yan dat corps 4 onderofficieren en 10 manschappen
hiertoe aangewezen werden , welke manschappen, aangezien de
Keizerlijke Commissie te Weenen niet kon toestaan dat vreemde
militairen in hun uniform aldaar werkzaam waren, gekleed
zijn geworden in een eenvoudige doch nette fantasie-uniform,
en, met en onder toezicht van den Heer Jacobs, den 20 sten
Maart naar Weenen zijn vertrokken.
Het verlof, aanvankelijk verleend tot den l en Mei, is later
yoor de onderofficieren verlengd tot 31 December en voor de man
schappen tot 16 Mei. De eersten zijn, onder geleide yan een lid
der Hoofdcommissie, van Weenen vertrokken den 15 Decem
ber 1873, terwijl de manschappen, begeleid door twee leden
der Hoofdcommissie, ter bestemder tijd in hun garnizoen te-
ruggebracht zijn.
Allen die met deze personen, niet alleen de onderofficieren
maar ook de manschappen, te Weenen in aanraking kwamen,