81
lijksche opbrengst van gemiddeld 240,000 gülden. Wij mögen
dus in dit opzicht niet veel te beteekenen hebben, wo betee-
kenen toch iets ... meer dan niets.
Vreemder nog schijnt dat genoegzaam geheel ontbreken,
wanneer men denkt aan wat onze Oost-Indische Bezittingen
op ’tgebied van mineralogie kunnen leveren en wat ze werke-
lijk opleveren. Ook hieromtrent wordt de vreemdeling door de
statistieke opgaven in onzen Catalogus ingelicht. En als hij
daar (bladz. 48) ziet dat bijv. op Borneo diamanten, goud,
zilver, platina, kwikzilver, tin, ijzer, petroleum, zout, zwa-
vel, marmer en steenkool gevonden, dat de tinmijnen op
Banka en Billiton geregeld geexploiteerd worden, enz., dan
rijst onwillekeurig de vraag: wat wel de reden mag zijn dat
bijna niets van dit alles hier aanwezig was ?
t Kan zeker niemand in de gedachten gekomen zijn om
Nederland, zelfs met het oog op zijn mijnwezen in Indie, in
dit opzicht met landen als Oostenrijk, het Duitsche Rijk, ja
zelfs met Belgie te vergelijken; toch wäre het, om meer dan
een reden, wenschelijk geweest dat ons land ook in deze groep
vertegenwoordigd geweest was; uit de afwezigheid körnen zij,
die met den landaard niet goed bekend zijn, zoo licht tot ver-
keerde gevolgtrekkingen; men denkt aan lauwheid, aan onver-
schilligheid, daar waar de oorzaak veeleer moet gezöcht wor
den in de minder of meer gegronde overtuiging van niet met
andere, in dit opzicht door de Natuur rijker bedeelde landen
te kunnen wedijveren.
Geheel evenwel ontbraken de mineralen in onze afdeeling
6