CrROEP 8.
Hout-industrie.
Tot de eerste afdeeling dezer groep behoorden alle houten
meubelen en van hout godraaide, gestoken en gesneden waren.
Dat de Nederlandsche meubelmakers meestal goed deugdelijk
werk leveren is genoeg bekend, maar zoo ergens dan is in het
meubelwerk smaak een hoofdvereischte, en met dit laatBte is
het helaas bij ons zeer treurig gesteld; onze schrijnwerkers
schijnen maar niet van het denkbeeid af te brengen te zijn dat
een lomp, vormloos meubelstuk in een pronkstuk kan hei-
schapen worden, door het zoo overvloedig mogelijk aanbrengen
van gesneden krul- en bloemwerk, hetwelk tot het stuk zclf
in hoegenaamd geen verband staat, en hetwelk zij dan glin-
sterend vernissen, terwijl het stuk zelf gepolitoerd is.
Hopen wij dat in Nederland spoedig voor den schnjnwerker
flinke ambachtscholen mögen ontstaan, waar die wansmaak,
door het zien, het nateekenen en nabootsen van wäre kunst-
voorwerpen, voor een beteren plaats make; daardoor alleen kan
Nederland de plaats herwinnen, die het vöör een paar eeuwen
innam in het meubel- en kastemakerswerk, hetwelk nog steeds
ieders bewondering gaande maakt, en welke produkten tegen-
woordig voor zwaar geld door het kunstlievend buitenland uit