168
werk: de Heeren J. C. Stelling, te Amsterdam, GL van Gerve,
te ’s Hertogenbosch, A. S. Keverling, te Joure en Louw-
mans & C 0 ., te Sneek en eveneens aan den Heer F. W. Braat ,
te Delft, voor twee in zink gedreven Yazen.
Wij mögen van deze groep geen afscheid nemen zonder een
woord van hulde gebracht te hebben aan de Heeren Rouppe
van der Yoort en Lewin, te ’s Hertogenbosch, die een präch
tige tentoonstelling hadden georganiseerd hunner metalen Kap-
sels voor flesschen, die algemeen de aandacht trokken.
Deze Heeren echter hadden bij de Hoofdcommissie erop aan-
gedrongen dat hunne inzending zou geplaatst worden naast
die der likeurfabrikanten, dewijl, naar hunne meening, hun
fabrikaat vooral ten dienste dezer industrie bestemd was; zij
hadden zelfs hunne al of niet inzending van deze plaatsing af-
hankelijk gemaakt. De Hoofdcommissie had, zooals gebleken
is, beter gedaan aan dien wensch niet toe te geven, wijl nu de
metalen kapsels in de Agriculturhalle geplaatst moesten wor
den , in stede van in het Hoofdgebouw; in den offieieelen Cata-
logus echter stond deze inzending in groep 7 vermeld, zoodat
de aandacht van de Jury dier groep door den Catalogus op die
inzending is gevestigd geworden; doch bij een zoo uitgebreide
Wereld-tentoonstelling, alwaar aan de Jury eener enkele groep
de beoordeeling soms van eenige duizenden inzendingen is op-
gedragen, kan men niet verwachten, dat zij, bij het niet vinden
van een in den Catalogus opgenomen inzender, uitvoerige on-
derzoekingen daarnaar doet; achter dien naam wordt dan al spoe-